Datum | Onderwerp | Externe info of link naar meer informatie |
---|---|---|
April 2025 | ||
25 | Antwoorden Kamervragen over ZorgSaam-ziekenhuis in Terneuzen De minister van VWS heeft vragen van het lid Rikkers-Oosterkamp (BBB) beantwoord over het ZorgSaam-ziekenhuis in Terneuzen. Samengevat: • ZorgSaam en Adrz streven naar het behoud van de huidige zorg. Verdwijnen van 24/7 acute zorg is niet aan de orde: het uitgangspunt van de samenwerking is twee volwaardige ziekenhuizen in Zeeland met een IC, SEH en acute geboortezorg. • Er zijn nog geen besluiten genomen over de toekomstige samenwerking van de twee ziekenhuizen. Scenario’s worden uitgewerkt en besluitvorming wordt eind 2025 verwacht. • De minister verwacht van ziekenhuisbestuurders dat zij zorg dichtbij de mensen in hun regio leveren. Zoals eerder geïnformeerd, wil de minister via budgetbekostiging van de SEH, acute verloskunde en de IC en meerjarige afspraken met zorgverzekeraars en aanbieders meer financiële zekerheid bieden aan ziekenhuizen. • De minister zet zich in voor het behoud van volwaardige ziekenhuizen in Goes en Terneuzen en voert gesprekken met de besturen van ZorgSaam en Adrz. • Voor acute zorg gelden bereikbaarheidsnormen, zoals de 45-minutennorm voor SEH’s en acute verloskunde. Bij verstoringen, zoals sluiting van de Westerscheldetunnel, worden aparte afspraken gemaakt. Ook wordt met Belgische ziekenhuizen samengewerkt. • ZorgSaam werkt aan de ontwikkeling van een spoedplein in Terneuzen. Integratie van HAP en SEH en vorming van spoedpleinen wordt als positieve ontwikkeling gezien, als duidelijk is voor welke zorgvragen het spoedplein toegankelijk is en aan welke kwaliteitseisen wordt voldaan. Het is aan veldpartijen zelf om afspraken over kwaliteitseisen te maken. • De landelijke politiek bepaalt niet welke zorg een ziekenhuis aanbiedt. Wel werkt de minister aan strengere regels voor veranderingen van zorgaanbod en aanpassingen van de randvoorwaarden om de beschikbaarheid van acute zorg in iedere regio te borgen. | Naar Antwoord en beslisnota |
24 | Kamerbrief beleidsreactie Gezondheidsraadadvies Neonatale screening op ernstige afweerstoornissen anders dan SCID De staatssecretaris van VWS heeft een beleidsreactie met de Kamer gedeeld op het Gezondheidsraadadvies Neonatale screening op ernstige afweerstoornissen anders dan SCID. Samengevat: • De staatssecretaris volgt het advies van de Gezondheidsraad op om de hielprikscreening voorlopig niet uit te breiden met ernstige afweerstoornissen anders dan SCID. • De Gezondheidsraad stelt dat er onvoldoende wetenschappelijke gegevens zijn en dat er geen werkbare doelziektedefinitie bestaat voor deze aandoeningen. • De Gezondheidsraad adviseert om wetenschappelijke gegevens te verzamelen over ernstige afweerstoornissen anders dan SCID, met nadruk op aandoeningen met directe transplantatie-indicatie. • De staatssecretaris benadrukt het belang van aanvullend onderzoek en laat de verantwoordelijkheid hiervoor primair bij het veld. Het ZonMw programma Zwangerschap en Geboorte III biedt mogelijk ruimte voor aanvullend wetenschappelijk onderzoek. • Evaluatie van de screening op SCID is op termijn mogelijk maar voorlopig is er geen aanleiding toe: het huidige screeningsaanbod voor SCID blijft behouden. | Naar de stukken |
23 | Opdracht (aanwijzing) aan NZa om alle voorbereidingen te treffen om de beoogde invoering van budgetbekostiging voor de SEH per 2027 mogelijk te maken. • De minister laat aan de Tweede Kamer weten dat ze van plan is de officiële opdracht te geven aan de NZa om voorbereidingen te treffen om budgetbekostiging vanaf 1 januari 2027 mogelijk te maken. • Budgetbekostiging betekent dat de SEH afdeling in ziekenhuizen niet langer betaalt worden per verrichting of behandeling maar dat ze een vast budget krijgen. • De minister wil door budgetbekostiging zorgen dat acute zorg, zoals spoedeisende zorg, altijd dichtbij en beschikbaar blijft. Met een vast budget hebben ziekenhuizen meer financiële zekerheid en wordt het makkelijker om samen te werken. • De NZa is gevraagd om advies in twee delen: deel1 (ontvangen) bevat een tijdspad voor invoering, deel 2 (verwacht op 1 juli 2025) gaat over uitvoeringsvraagstukken en een fraude- en handhavingstoets. • Op basis van deel 2 volgt een definitief besluit over SEH-financiering per 2027 en mogelijk een nieuwe aanwijzing (opdracht). Hierin worden ook de gevolgen, kansen en risico’s voor de acute verloskunde meegenomen. Op basis daarvan neemt de minister een besluit over budgetbekostiging voor de acute verloskunde. | Naar de stukken |
22 | Antwoorden Kamervragen over budgetbekostiging en (volume)normen De minister van VWS heeft vragen van het lid Claassen (PVV) beantwoord over het artikel ‘Vijf punten die onderbelicht bleven rondom het debat ‘medisch zorglandschap’ van 20 maart 2025′ • De minister geeft aan dat bij het tweede deel van het NZa-advies over budgetbekostiging van de acute zorg meerdere partijen, waaronder in elk geval de spoedeisende hulpartsen (NVSHA) en verloskundigen (KNOV), zullen worden betrokken. Afhankelijk van de uitkomsten wordt bekeken of verdere gesprekken nodig zijn voor definitieve besluitvorming over de invoering van budgetbekostiging voor SEH’s per 2027. • Vanwege zorgvuldigheid is gekozen voor invoering van budgetfinanciering per 2027: de NZa krijgt binnenkort een aanwijzing om dit voor te bereiden. Er wordt gekozen voor een eenvoudige afbakening op basis van bestaande regelingen. De invoering moet budgetneutraal zijn en instemming van zorgverzekeraars en aanbieders is formeel niet vereist: deze zijn gebonden aan de geldende bekostigingssystematiek. • De (volume)normen zijn op 25 maart vastgesteld door betrokken partijen: regio’s stellen op basis daarvan vóór de zomer een herverdelingsscenario vast. Daarbij zijn alle relevante zorgpartijen betrokken en moet zorgvuldig worden omgegaan met knelpunten uit impactanalyses. De NZa zal hierbij de publieke belangen monitoren. • De minister is niet van mening dat eerst budgetfinanciering en daarna volumenormen moeten worden ingevoerd: dit zijn twee aparte trajecten. Door de normen nu vast te stellen, kunnen regio’s tijdig afspraken maken over samenwerking en herverdeling. • De minister geeft aan dat het ziekenhuis in Heerlen een volwaardig ziekenhuis wordt, zoals eerder aangekondigd. De landelijke politiek bepaalt echter niet het concrete zorgaanbod per locatie: dat is de verantwoordelijkheid van het ziekenhuis zelf. | |
14 | Kamerbrief voortgangsrapportage IZA Q1 2025 De minister van VWS heeft de Kamer de kwartaalrapportage van het Integraal Zorgakkoord toegestuurd van het eerste kwartaal van 2025. Samengevat: • In het eerste kwartaal van 2025 zijn 23 acties uit IZA afgerond: sinds de ondertekening zijn 161 van ongeveer 400 acties afgerond en het grootste deel van nog niet afgerond acties loopt op schema. • Het indienen en uitvoeren van transformatieplannen komt steeds meer op gang: 222 snelle toetsen zijn goedgekeurd, waarvan 43 zijn gestart als volwaardig transformatieplan. • Er zijn 52 regionale subsidieaanvragen ingediend ter versterking van de eerstelijnszorg, waarmee de implementatie van de visie eerstelijnszorg in regio’s en wijken start. • Bestuurlijke afspraken zijn gemaakt over de doorontwikkeling van het Landelijk Platform Zorgcoördinatie (LPZ) voor beter inzicht in zorgcapaciteit. • Er is een belangrijke stap gezet richting een toekomstbestendig medisch zorglandschap via regionale samenwerking in netwerken, spreiding van laagcomplexe zorg en concentratie van hoogcomplexe zorg. • De komende maanden maken regio’s op basis van impactanalyses en vastgestelde normen afspraken over samenwerking in netwerken en de herverdeling van zorg. • De kwartaalrapportage is onderdeel van de bredere IZA-monitoring en richt zich op de planvorming en uitvoering van de afspraken. • Voor de zomer volgt een volledige rapportage van de ‘monitoring van de beweging’ en de ‘Monitor doelgroepen IZA’. | Naar de stukken |
8 | Antwoorden Kamervragen over problemen PGO De minister van VWS heeft vragen van het lid Bushoff (GL-PvdA) beantwoord over problemen met de Persoonlijke Gezondheidsomgeving (PGO). Samengevat: • De minister is bekend met de problemen rondom de PGO en erkent dat de voortgang minder snel is verlopen dan gepland. • Er is inmiddels wetgeving (Wegiz, EHDS) die de regierol van het ministerie versterkt. • Aansluiting van zorgaanbieders op PGO’s is gaande: percentages verschillen per sector, apothekers zijn nog niet aangesloten. • Er wordt onder andere gewerkt om de gegevens uit de geboortezorg in het PGO beschikbaar te krijgen. • Samen met Zorgverzekeraars Nederland en de Patiëntenfederatie Nederland is de aanpak herzien vanwege zorgen over de voortgang, financiering en gebruiksvriendelijkheid. Er zijn nu drie PGO-leveranciers gecontracteerd via aanbesteding, met focus op open source, toegankelijkheid en gebruiksvriendelijkheid. Er wordt volgens de ontwikkelroadmap van het MedMijstelsel gewerkt aan betere data-ontsluiting en patiëntenvoorlichting en aan scheiding van data en functionaliteit. • Bij faillissement van een PGO is de curator verantwoordelijk voor naleving van de AVG: data moet dan worden verwijderd of overgedragen. Zorgaanbieders ondervinden geen gevolgen van faillissementen van PGO-leveranciers. VWS houdt geen toezicht op de financiële situatie van leveranciers, maar stelt wel eisen aan aanbieders via het MedMij-stelsel. • Tot 2024 is er €8,1 miljoen via Open House, €4 miljoen als impuls en €15 miljoen via aanbesteding aan PGO-leveranciers betaald. Daarnaast €56 miljoen aan Stichting MedMij en circa €450 miljoen vanuit VIPP gelden. De minister acht de investeringen doelmatig, maar erkent dat de voortgang niet altijd op niveau was. VWS wil sturen op kwaliteit en doelmatigheid via aanbestedingen en gerichte financiering. • Naast PGO’s wordt het publieke platform Mijn Gezondheidsoverzicht ontwikkeld voor laagdrempelige toegang tot medische gegevens. De minister heeft vertrouwen in de rol van PGO’s in de toekomst. | Antwoord Naar beslisnota |
2 | Bestuurlijke afspraken ‘Inzicht in Zorgcapaciteit’ De minister van VWS heeft de Kamer geïnformeerd over de bestuurlijke afspraken ‘Inzicht in Zorgcapaciteit’. Samengevat: • De minister geeft aan dat geautomatiseerd inzicht in zorgcapaciteit administratieve lasten vermindert en de toegankelijkheid van zorg verhoogt. • In het IZA is afgesproken dat alle relevante zorgaanbieders aansluiten op het Landelijk Platform Zorgcoördinatie (LPZ) en de noodzakelijke capaciteitsinformatie delen. • ActiZ, AZN, InEen, LNAZ, de Nederlandse ggz, NFU, NVZ, ZN en VWS hebben een aantal bestuurlijke afspraken gemaakt om capaciteitsinzicht in de acute zorgketen te verschaffen: – Partijen spannen zich de komende tweeënhalf jaar in om zorgcapaciteit in LPZ te verschaffen. – Er zijn afspraken gemaakt over de ontsluiting van data van én aansluiting door ziekenhuizen, huisartsenposten, ambulancediensten en acute zorg- en GGZ-aanbieders. – Voor iedere sector wordt een aparte module ontwikkeld om capaciteitsdata automatisch aan te leveren: pilots bepalen de inhoud van deze modules, waarna de aansluiting van individuele zorgaanbieders zal volgen. De voortgang wordt gemonitord via meerdere evaluatiemomenten, waarop de afspraken eenmalig herijkt kunnen worden. – De minister houdt het recht om de aanlevering van capaciteitsdata verplicht te stellen via wetgeving, mochten de bestuurlijke afspraken onvoldoende resultaat leveren. Gelijktijdig met de uitvoering van de bestuurlijke afspraken zal een verkenning naar wettelijke borging van inzicht in capaciteit plaatsvinden. • In de beslisnota wordt daarnaast aangegeven dat het voorstel van de Patiëntenfederatie om in het akkoord afspraken te maken over inzage in zorgbeschikbaarheid voor patiënten is afgewezen, aangezien de deelnemende partijen dit niet vinden passen in het LPZ. VWS biedt aan dit later te verkennen binnen de visie eerstelijnszorg. • Het doel is om eind 2027 volledig inzicht te hebben in de gehele acute zorgketen. Naar nieuwsbericht hierover van de Rijksoverheid. | Bestuurlijke afspraken Beslisnota |
Maart 2025 | ||
20 | Kamerbrief aanbieding ontwikkelagenda bevolkingsonderzoek De staatssecretaris van VWS heeft de Kamer de ontwikkelagenda bevolkingsonderzoek aangeboden. Hierin worden de ambities beschreven voor de toekomst van onder andere geboortescreenings die door het Rijk worden aangeboden. Samengevat: • Bevolkingsonderzoeken en geboortescreenings zijn van grote maatschappelijke waarde: door vroegtijdige opsporing kan de behandeling eerder starten of kan de ziekte worden voorkomen. Preventie speelt een belangrijke rol in het o.a. het IZA. • Binnen het ZonMw programma zwangerschap en geboorte III is er ruimte voor de aanvraag van subsidie voor onderzoek naar geboortescreenings. Hiertoe horen innovaties in opsporingstechnieken in de preconceptionele, prenatale en neonatale periode en de begeleiding van patiënten en ouders. • Met name rond de neonatale hielprikscreening zijn er veel aandoeningen die in aanmerking kunnen komen voor toevoeging aan de screening. Momenteel loopt het toevoegen van de aandoening OCTN2-deficiëntie als doelziekte. De staatssecretaris gaat pas over tot definitieve besluitvorming na afronding van een uitvoeringstoets en de budgettaire inpassing. • Bij bloedonderzoek onder zwangere vrouwen wordt het toevoegen van de aandoening FNAIT aan het programma onderzocht. • De staatssecretaris zal advies uitvragen bij de Gezondheidsraad over prioritering tussen verschillende mogelijke aandoeningen voor de hielprikscreening. • Binnen de hielprikscreening en de 13- en 20-wekenecho wordt de inzet van AI ter verbetering van de kwaliteit onderzocht, aangezien het aantal foutpositieve uitslagen hiermee mogelijk kan worden beperkt. • Screening gericht op reproductieve handelingsopties dient een ander doel dan gezondheidswinst en wordt dus apart beschreven in de ontwikkelagenda. • De belangrijkste ambities rond de prenatale screening zijn dat de counseling een hoog bereik kent en dat het screeningsaanbod laagdrempelig toegankelijk en van hoge kwaliteit is. Ook is het van belang dat de screening aansluit op de geboortezorg. • De staatssecretaris geeft aan samen met het veld te blijven werken aan een optimaal aanbod van bevolkingsonderzoeken en screenings. | Brief VWS Ontwikkelagenda Beslisnota |
19 | Terugkoppeling gesprek Zuyderland en moties debat Zuyderland De minister van VWS heeft vragen van de commissie voor VWS beantwoord over de brief over terugkoppeling gesprek Zuyderland en moties debat Zuyderland. Bijgaand het volledig schriftelijk overleg en bijbehorende beslisnota. Samengevat: • Een regietafel heeft via een brede maatschappelijke verkenning acht scenario’s voor de zorg bij Zuyderland onderzocht en koos het voorkeurscenario ‘maximaal beschikbaar’, waarbij zoveel mogelijk zorg op de huidige locaties behouden blijft, met acute geboortezorg en complexe spoedzorg vanaf 2030 in Sittard-Geleen en een ziekenhuis in Heerlen voor planbare en spoedzorg. In april 2024 besloot de raad van bestuur van het HagaZiekenhuis na zorgvuldig onderzoek en overleg om de geboortezorg in Zoetermeer te behouden, waarna in juli 2024 het definitieve besluit werd genomen. Momenteel wordt gewerkt aan uitbreiding naar 1.400 bevallingen per jaar. • Ook wanneer locatie Heerlen geen (complexe) SEH-zorg meer aanbiedt, wordt de bereikbaarheidsnorm van 45 minuten niet overschreden. • Zuyderland benadrukt het belang van een 24/7 operatiekamer en IC voor kwalitatief goede geboortezorg en start in maart 2025 een werkgroep met stakeholders om een plan voor beide locaties na 2030 op te stellen. • De minister geeft aan voor het eerst een onderscheid te gaan maken in de bekostiging van de SEH, AV in het ziekenhuis en IC zorg enerzijds en de overige ziekenhuiszorg anderzijds: dit gebeurt door middel van budgetbekostiging (waarover eerder is geïnformeerd). • Ook wordt een werkgroep gestart met eerstelijns verloskundigen voor de uitwerking en inrichting van goede en veilige geboortezorg in de hele Mijnstreekregio. De minister informeert de Kamer vóór de zomer over de voortgang hiervan. • Het Zuyderland heeft aangegeven dat in 2024 voor het geboortecentrum 4,73 fte aan vacatures opengesteld is en er een instroom van 9,22 fte is gerealiseerd. Zuyderland meldt dat de personeelsbezetting in 2024 op orde was, maar het openen van een tweede locatie zou bij een geboortecentrum een extra 6,5 fte per beroepsgroep en 24/7 beschikbaarheid van een OK en IC vereisen, wat gezien de kwaliteitseisen al een uitdaging is voor één locatie. • De minister blijft de ontwikkelingen in het Zuyderland ziekenhuis periodiek volgen en informeert de Kamer over eventuele ontwikkelingen | Verslag Beslisnota |
17 | Antwoorden Kamervragen over het bericht ‘Ziekenhuisbaas: als we niet oppassen, verdwijnen behandelingen uit Fryslân’ De minister van VWS heeft vragen van het lid Dijk (SP) beantwoord. Hieronder de samenvatting: • De minister hecht groot belang aan ziekenhuiszorg in de regio en wil zorg zo dicht mogelijk bij de patiënt organiseren. Hoogcomplexe zorg kan, indien nodig, verder weg worden georganiseerd. • De ontwikkeling van zorgnetwerken helpt om patiënten zoveel mogelijk in hun eigen ziekenhuis te kunnen behandelen. • De besluitvorming rondom hogere volumenormen binnen de medisch specialistische zorg en herverdeling van zorg wordt eind maart verwacht. • De beschikbaarheid van acute zorg moet in iedere regio goed geregeld blijven: voorbereidingen worden getroffen om budgetbekostiging voor de SEH per 2027 in te voeren. • Friese ziekenhuizen en zorgverzekeraars werken samen aan een plan voor toekomstbestendige zorg door middel van een fusie en een nieuwe ziekenhuislocatie in Joure in 2034, met een SEH, acute verloskunde en IC. De financiële haalbaarheid en gevolgen van deze plannen worden onderzocht, inclusief burgerparticipatie en mededingingsrecht. • De minister verwacht zorgvuldige besluitvorming door ziekenhuisbestuurders, maar de uiteindelijke beslissingen liggen bij de ziekenhuizen zelf. Vanuit VWS worden regelmatig gesprekken met onder andere zorgverzekeraar Zilveren Kruis gevoerd over de zorg in Friesland. • Binnen het IZA zijn afspraken gemaakt over het ontwikkelen van plannen voor zorgtransformaties, waarvoor transformatiegelden gebruikt kunnen worden. De twee leidende zorgverzekeraars in de regio beoordelen deze plannen via een beoordelingskader en de gemeente geeft goedkeuring voor de onderdelen die toezien op het sociaal domein. Voor transformatiemiddelen is een positieve (maatschappelijke) businesscase vereist. | Naar de stukken |
14 | Kamerbrief voorgenomen besluit budgetbekostiging spoedeisende hulp De minister van VWS heeft de Kamer geïnformeerd over de vervolgstappen die worden gezet om budgetbekostiging in de acute zorg in te voeren. • Het kabinet wil spoedeisende hulp (SEH), acute verloskunde (AV) en intensive care afdelingen financieren via een vast budget om zekerheid te bieden aan kleinere ziekenhuizen en samenwerking te verbeteren. • Ziekenhuizen en zorgverzekeraars steunen het doel, maar zijn verdeeld over het tijdpad en tempo van invoering. Het kabinet wil sneller uit de marktwerking stappen, maar ook zorgvuldig handelen. • De NZa heeft geadviseerd dat invoering in 2026 niet haalbaar is. Daarom wil het kabinet via een groeipad toewerken naar budgetbekostiging, met een gedifferentieerde afbakening en een normenkader voor de SEH. • Als eerste stap kiest het kabinet ervoor om per 2027 budgetbekostiging in te voeren voor alle afdelingen SEH, volgens de huidige afbakening van de beschikbaarheidbijdrage SEH. • De invoering moet budgetneutraal gebeuren. De NZa zal in juli het tweede deel van haar advies afronden, waarin mogelijke financiële risico’s van budgetneutrale invoering en maatregelen om deze te beperken worden besproken. • Om de invoering per 2027 mogelijk te maken, stuurt de minister de NZa een aanwijzing. De Kamer wordt hierover geïnformeerd en een definitief besluit over budgetbekostiging voor alle SEH’s in 2027 volgt na de oplevering van het tweede deel van het NZa-advies. | Naar de stukken |
Februari 2025 | ||
21 | De minister van VWS heeft Kamervragen beantwoord van het lid Diederik van Dijk (SGP) over het personeelstekort in de kraamzorg en Kamervragen beantwoord van het lid Dobbe (SP) * De kraamzorg kampt met een tekort aan zorgverleners. Uit de Monitor Kansrijke Start 2023 blijkt dat 4,8% van de gezinnen in 2022 geen kraamzorg heeft ontvangen. Voor gezinnen die te maken hebben met een kwetsbare situatie ligt dit percentage hoger (8,1%). De monitor toont aan dat gezinnen zonder kraamzorg vaker een laag inkomen hebben, maar geeft geen inzicht in waarom mensen afzien van kraamzorg. * Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en Bo Geboortezorg hebben een convenant afgesloten dat gericht is op een toekomstbestendige sector. Dit wordt door het ministerie ondersteunt via kwaliteitsgelden voor de kraamzorg. * ZN en BO Geboortezorg hebben ook een gezamenlijke visie opgesteld en deze wordt uitgewerkt langs de vastgelegde gezamenlijke versnellingsagenda kraamzorg. Hierin willen de partijen ook aandacht besteden aan de eigen bijdragen. De Zvw biedt geen mogelijkheid om in specifieke gevallen geen eigen bijdrage te vragen, de minister is ook geen voorstander van om dit te onderzoeken. * Om meer passende kraamzorg te kunnen bieden wordt er door kraamzorgverleners ook gewerkt aan een nieuwe indicatiesystematiek. * Voor de korte termijn zijn er aanvullende afspraken gemaakt over de zorglevering in 2025. * De minister deelt niet de analyse dat de slechte betaling van wachtdiensten verbeterd moet worden om het tekort aan kraamverzorgenden aan te pakken. Arbeidsvoorwaarden staan niet bij de eerste 5 redenen om te vertrekken bij een werkgever. | Antwoorden en beslisnota |
20 | Advies NzA over budgetbekostiging acute zorg De minister van VWS heeft de Kamer het eerste deel van het advies van de NZa aangeboden over budgetbekostiging voor spoedeisende hulp (SEH) en acute verloskunde (AV). Samengevat: De minister maakt zich zorgen over de toegankelijkheid van de acute zorgketen en wil delen hiervan uit de marktwerking halen. De NZa schetst twee scenario’s voor budgetbekostiging van SEH en AV, met invoering in 2027 of 2028. Invoering in 2026 wordt als onhaalbaar gezien. Veldpartijen steunen het doel van toegankelijkheid, maar willen invoering niet eerder dan 2028. De minister onderzoekt of SEH en AV al in 2026 deels uit de marktwerking gehaald kunnen worden. Voor 20 maart wordt de Kamer geïnformeerd over de invoeringsplannen, met als voorwaarde budgetneutraliteit. Een definitief besluit volgt na aanvullend onderzoek en advies in de zomer. | Advies |
20 | Advies Gezondheidsraad ‘Neonatale screening op ernstige afweerstoornissen anders dan SCID’ De staatssecretaris van VWS heeft de Kamer het advies ‘Neonatale screening op ernstige afweerstoornissen anders dan SCID’ van de Gezondheidsraad aangeboden. Samengevat: SCID wordt sinds 2021 via de hielprik opgespoord, maar de huidige definitie leidt tot veel fout-positieve uitslagen en nevenbevindingen van andere T-celdeficiënties. Een voorstel om deze nevenbevindingen op te nemen in de screening wordt door de Gezondheidsraad afgewezen vanwege gebrek aan wetenschappelijke onderbouwing en een onwerkbare definitie. Toekomstige uitbreiding kan overwogen worden bij een eenduidige doelziektedefinitie, waarvoor onderzoek wordt aanbevolen. De SCID-screening blijft gerechtvaardigd, omdat vroege opsporing en behandeling ook bij nevenbevindingen voordelen biedt. De staatssecretaris komt binnen drie maanden met een beleidsreactie. | Advies Bijlagen |
10 | Antwoorden Kamervragen lid Dobbe (SP) over onderzoeken van de Patiëntenfederatie en de FNV naar de problematiek rondom tekorten in de geboortezorg. Samengevat: De minister zet zich in om de arbeidsmarktkrapte in de geboortezorg aan te pakken en stimuleert samenwerking binnen de Verloskundige Samenwerkingsverbanden (VSV’s). Landelijke en regionale partijen werken aan capaciteitsbeheersing en toegankelijkheid, ondersteund door het LPZ Geboortezorg dashboard. In de kraamzorg worden nieuwe indicatiesystemen, extra opleidingsplekken en minimale urenwaarborging geïmplementeerd. Innovaties zoals kraamhotels en digitale zorg moeten de toegankelijkheid verbeteren. De minister benadrukt dat behoud van personeel meer vraagt dan salaris, en werkt aan administratieve lastenverlichting en betere arbeidsomstandigheden. Voor 2025 is 3,6 miljard euro extra beschikbaar, deels voor opleidingsplekken in de kraamzorg. | Beslisnota Antwoord |
3 | Werkplan IGJ 2025 Geboortezorg wordt in het werkplan kort genoemd in de context van het werken met passende zorg en de toenemende samenwerking tussen organisaties buiten de zorg. Dit rapport vormt de basis voor de afspraken die zijn gemaakt over het toezicht in de zorg voor 2025. * Benoemd wordt dat de komende jaren het toezicht op netwerken en samenwerkingsvormen wordt geïntensiveerd. Hierbij gaat het ook om partijen die sector- of domein overstijgend werken. Daarbij gaat het vooral om toezicht op het effect en resultaat van de samenwerking namelijk kwalitatief, betere of meer passende zorg. * De bevindingen die worden gedaan bij het toezicht op de kwaliteit van zorg, worden onder meer gebruikt om bij te dragen aan de doelstellingen van het Integraal Zorgakkoord. Hierbij worden de ontwikkelingen van de samenwerking tussen zorgverzekeraars, gemeenten en zorg- en welzijnsorganisaties in de regio’s gevolgd. * Het toezicht op zorgnetwerken is en blijft vooral gericht op agenderen en stimuleren, het bieden van kritische reflectie en het delen van goede voorbeelden. Het toezicht op samenwerkingsverbanden wordt om gesprek met veldpartijen verder ontwikkeld. * De toezichthouder dringt aan op een wettelijke basis voor partijen om samen te werken, zodat partijen elkaar op basis daarvan kunnen aanspreken. Ook wordt de verdere ontwikkeling van open normen voor samenwerking door veldpartijen gestimuleerd. * Als voorbeeld van dit toezicht worden bezoeken aan regionale netwerken zoals verloskundige samenwerkingsverbanden genoemd. Hierbij worden zowel inspecteurs met kennis van de ziekenhuiszorg als de verpleging en verzorging ingezet, waarmee goed wordt aangesloten bij de verschillende disciplines die samenwerken in de geboortezorg. | Naar het werkplan IGJ |
Januari 2025 | ||
15 | Kamerlid Diederik van Dijk (SP) stelt vragen aan minister van VWS over het personeelstekort in de kraamzorg Uitstel voor beantwoording van de vragen over het personeelstekort in de kraamzorg is aangevraagd op 6 februari 2025. | Bijlage vragen Naar website Uitstel beantwoording |
6 | Antwoord op kamervragen van leden Bikker en Ceder over bericht ‘Geboortezorg asielzoekers op onacceptabel niveau’ In de bijlage worden de vragen van de kamerleden Bikker en Ceder (beiden ChristenUnie) aan de minister van VWS en Asiel en Migratie over het bericht “Geboortezorg voor asielzoekers van ‘onacceptabel’ niveau, concluderen onderzoekers”. (ingezonden 20 november 2024) | Bijlage vragen en antwoorden |
6 | Antwoord op kamervragen over zwangere vrouwen en baby’s in aanmeldcentrum en AZC’s In de bijlage worden de vragen de kamerleden Slagt-Tichelman en Piri (beide GroenLinks-PvdA) stelden (ingezonden 18 november 2024) aan de Minister van Asiel en Migratie en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over zorg voor zwangere vrouwen en baby’s in aanmeldcentrum en AZC’s beantwoord. | Bijlage met door regering gegeven antwoorden |