Ruimte voor verdere verbetering gynaecologische zorg en geboortezorg
18 december 2017
Zorginstituut Nederland heeft onlangs het rapport ‘Systematische analyse Geboortezorg & Zorg bij gynaecologische aandoeningen’, uitgebracht. De conclusie van het rapport is dat geboortezorg en gynaecologische zorg in Nederland van een hoog niveau zijn, maar dat er nog ruimte voor verdere verbetering is, namelijk bij bekkenbodemklachten en afwijkingen van het baarmoederweefsel (cervixcytologie).
Aandachtspunten voor de verloskunde zijn continue begeleiding en pijnbestrijding. Nader onderzoek hiernaar is niet nodig, omdat er al verbeteringen zijn gepland via de implementatie van de Zorgstandaard Integrale Geboortezorg.
Hieronder vind je een samenvatting van de domeinen die onderzocht zijn:
Bevalling:
De bevalling is een belangrijk onderdeel van de geboortezorg en waarmee veel zorg en daardoor ook hoge zorgkosten zijn gemoeid. Twee onderwerpen in de screeningsfase zijn onderzocht:
1) Continue begeleiding en 2) pijnbestrijding.
Voor beide onderwerpen is de conclusie dat nader onderzoek in de verdiepingsfase nu niet nodig is, omdat er al verbeteringen zijn gepland. Continue begeleiding bij de bevalling en pijnbestrijding bij de bevalling zijn al onderdeel van de implementatie van de Zorgstandaard Integrale Geboortezorg. Voor pijnbestrijding geldt daarnaast dat de multidisciplinaire richtlijn ‘Medicamenteuze pijnbehandeling tijdens de bevalling’ wordt geactualiseerd. Het Zorginstituut verwacht dat op basis van de bijbehorende patiëntenversie de voorlichting over pijnbestrijding beter zal zijn dan in het huidige, gefragmenteerde voorlichtingsmateriaal. Hierdoor zal ook de rol van de zwangere vrouw in het samen beslissen verbeteren.
Bekkenbodemklachten:
Door zwangerschap, bevalling en/of ouder worden kan de bekkenbodem beschadigd raken, waardoor bekkenbodemklachten ontstaan. De klachten komen voor bij een grote groep vrouwen en kunnen flinke gevolgen hebben voor de kwaliteit van leven. In de eerste fase van de systematische analyse (screening) bleek dat vrouwen vaak niet weten welke (para)medische mogelijkheden voor klachtenverlichting er zijn. Verder is er sprake van een grote praktijkvariatie in de behandeling van prolaps (verzakking). Dit zijn redenen om het zorgtraject bekkenbodemklachten te kiezen voor onderzoek in de volgende verdiepende fase van de systematische analyse.
Cervixcytologie:
Ieder jaar worden veel vrouwen onderzocht in het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker. Afwijkingen in het baarmoederweefsel (cervixcytologie) worden daardoor vaak geconstateerd. In de screeningsfase waren er signalen dat vrouwen met relatief lichte cytologische afwijkingen een behandeling krijgen terwijl dat mogelijk niet nodig is (overbehandeling). Zo’n behandeling kan negatieve gevolgen hebben voor toekomstige zwangerschappen. Bijna de helft van het aantal vrouwen dat door een gynaecoloog wordt gezien, onderzocht of behandeld, zit in de vruchtbare levensfase. Daarom is overbehandeling bij lichte cytologische afwijkingen gekozen voor onderzoek in de verdiepingsfase.