Bestuursvoorzitter Geri Bonhof: “We moeten elkaar nog veel beter leren kennen”
januari 2021 Sabine van Aken
Met een brede achtergrond binnen de publieke en maatschappelijke sector is Geri Bonhof sinds 1 oktober 2016 als onafhankelijk voorzitter verbonden aan het bestuur van CPZ. Inmiddels is Geri aan haar tweede termijn begonnen.
SvA: Je betrad in 2016 een voor jou nieuwe sector. Wat trof je aan?
GB: De Zorgstandaard Integrale Geboortezorg was net vastgesteld. De geboortezorgpartijen in die eerste fase van het CPZ (CPZ 1.0 zo je wilt) waren destijds sterk verdeeld. Ik zag een enorme inzet, energie en betrokkenheid. Sinds 2016 is de samenwerking steeds beter geworden binnen de geboortezorg. Het vertrouwen tussen partijen is toegenomen. We hebben met elkaar veel geïnvesteerd om onderlinge relaties te verbeteren. Je ziet nu dat dat zich uitbetaalt: uitkomsten zijn verbeterd. Ik spreek dan ook graag over een CPZ 2.0 . Ook op bureauniveau zie je dit terug: het verschil tussen het bureau uit die eerste jaren en de professionaliteit van het huidige bureau is echt heel groot.
SvA: Je bent inmiddels ook betrokken bij de stuurgroep Kansrijke Start?
GB: Ja. En ook hier is het leggen van relaties en het verbeteren van verbindingen de grootste uitdaging. Om kwetsbare gezinnen beter te begeleiden is een sterke verbinding tussen de geboortezorg en het sociaal domein essentieel. We moeten elkaar nog veel beter leren kennen.
SvA: Zoals ook terugkomt in het recent uitgebrachte RIVM rapport ‘Beter Weten: een beter begin’?
GB: Jazeker. In het rapport zien we onze eigen ontwikkelingen zeer sterk terug. Het rapport erkent dat er grote stappen zijn genomen in de geboortezorg – op het gebied van samenwerking en op het gebied van de zorgstandaard – maar het rapport laat ook zien dat het nog niet genoeg is. Wat heel erg duidelijk wordt is dat, om verder te verbeteren, er vooral moet worden gekeken naar factoren buiten de geboortezorg. Verbinding met andere partijen is een noodzakelijke stap. Als we de uitkomsten verder willen verbeteren moeten we kijken naar preconceptie, naar preventie en naar de samenwerking met het sociaal domein.
SvA: Voor welke factoren is deze verbinding nodig?
GB: Een belangrijke factor voor babysterfte is vroeggeboorte. Vroeggeboorte komt vooral veel voor in wijken waar de armoede hoog is, waar schuldenproblematiek aan de orde is. Dat is een factor die we niet binnen het medisch domein zomaar kunnen oplossen. De geboortezorg is wél vaak de vindplaats voor problematiek. Bijna alle zwangeren komen bij een verloskundige. De verbinding met het sociaal domein moet dan makkelijk en snel gelegd kunnen worden.
SvA: Is hier nu niet het actieprogramma Kansrijke Start voor in het leven geroepen?
GB: Kansrijke Start is een actieprogramma. Een belangrijke aanbeveling van ‘Beter Weten’ is ook dat Kansrijke Start straks geborgd moet worden in staand beleid. Maar daarnaast is het – als we de diverse, in het rapport genoemde, factoren doorlopen – nog niet voldoende… Het actieprogramma Kansrijke Start heeft de sociaal kwetsbare zwangere als één van haar speerpunten gedefinieerd. ‘Beter Weten’ benoemt ook de problematiek onder asielzoekers en statushouders. Dat is m.i. echt een groep waar we meer aandacht voor moeten hebben. Dit zit onvoldoende in het actieprogramma Kansrijke Start. En zo zijn er nog wel meer uitdagingen: bijvoorbeeld de groep vrouwen met psychische problemen. Marieke Paarlberg verricht op dat gebied echt heel goed werk.
SvA: ‘Beter Weten’ hamert op het belang van preconceptiezorg…
Ja. En terecht. De Preconceptie Indicatie Lijst die de geboortezorg in 2018 heeft uitgebracht biedt zoveel aanknopingspunten. Over roken, over voeding. Zeker als een eerste zwangerschap risicovol is gebleken, is het zaak om voorafgaand aan een volgende zwangerschap preventief beleid en counseling toe te passen.
SvA: De lijnen lijken bij elkaar te komen?
GB: Het RIVM-rapport ‘Beter Weten’ sluit inderdaad aan bij onze preventie-agenda, bij Kansrijke Start en is een antwoord op onze vragen over de niet verder dalende babysterftecijfers. Ik zet ‘Beter Weten’ echter graag in een nóg breder perspectief: De evaluatie van de Zorgstandaard Integrale Geboortezorg is in volle gang. Daarnaast wordt nu de laatste hand gelegd aan onze Mid-Term Review; de halftijdse evaluatie van de gezamenlijke strategische agenda van de geboortezorgpartijen.
SvA: Is er een tipje van de sluier op te lichten over deze Mid-Term Review?
GB: Het is een mooi en intensief traject geweest om samen met alle CPZ-deelnemers naar de strategische agenda te kijken. Het gaat over eigenaarschap. Waar gaan we nu over in de integrale geboortezorg? Dat gaat over sámen. Dat gaat over verantwoordelijkheid. Een van de conclusies die onmiskenbaar naar boven komt is dat de organisatie van de geboortezorg nog steeds knelt. Bijvoorbeeld op het gebied van de positie van VSV’s. Of als het gaat om het kunnen uitwisselen van digitale gegevens. Of om het toegankelijk maken van spiegelinformatie. Er is nog heel veel werk aan de winkel. Tegelijkertijd maakt dit gedetailleerde reviewproces ook duidelijk dat er enorme stappen voorwaarts zijn gemaakt.
SvA: Hoe ziet het vervolgtraject er nu uit?
GB: De geboortezorgpartijen gaan nu eerst op uitnodiging van de minister spreken met VWS over het rapport ‘Beter Weten’. Uiteraard worden in die gesprekken de bevindingen uit de Mid-Term Review en de evaluatie van de zorgstandaard meegenomen. Ook kijken we met elkaar naar de grotere lijnen in de zorg: wat gaat er gebeuren met de acute zorg en hoe kunnen we de contouren uit het net door VWS uitgebrachte ‘Zorg voor de Toekomst’ meenemen in ons denken? Ik verwacht dat we met elkaar op vier grote lijnen voor de toekomst gaan uitkomen voor de geboortezorg: preventie, organisatie, kwaliteit en financiering. Het wordt een zeer boeiend traject waarin we naar multidisciplinariteit vs integraliteit moeten kijken, naar governance, naar samenwerking en naar de preventieparadox: hoe gaan we met elkaar de domeinen verbinden als opbrengst en investering niet in hetzelfde domein te plotten zijn? Het wordt een nieuwe, boeiende en zeer uitdagende periode voor de geboortezorgpartijen. Het zal het werk van CPZ gaan scherpen. Ik kijk ernaar uit. <