Interview Dineke Moerman: afscheid van CPZ

8 februari 2024

Vlak voor Kerst 2023 nam Dineke Moerman na 7 jaar afscheid als directeur van het CPZ. Tijdens de afscheidsborrel in haar woonplaats Amsterdam werd Dineke door vele gasten toegesproken en bedankt voor haar inzet. Het was een mooi en warm afscheid. Enkele weken na het officiële afscheid van Dineke blikken we nog even terug op haar ervaringen met de geboortezorg en het CPZ. Over de oorspronkelijke uitdagingen van een te klein bureau met een grote opdracht, het opzetten van een slagvaardig en professioneel bureau, het nemen van de maatschappelijke verantwoordelijkheid en beschikbare en toegankelijke zorg als grootse belofte aan de zwangere in de toekomst.

7 jaar geleden verruilde je de GGZ voor de nieuwe rol van directeur bij het CPZ. Wat trof je aan bij je aanstelling als directeur?

Toen ik in 2017 begon zat het CPZ in een lastige situatie. Het jaar daarvoor was er een bestuurscrisis geweest. Er was een nieuwe voorzitter aangesteld en het bestuur had besloten dat het bureau van het CPZ geprofessionaliseerd moest worden en geleid worden door een directeur en dat ben ik geworden.

Het bureau bestond bij mijn aanstelling uit een bestuurssecretaris en een communicatiemedewerker met enkele ZZP-ers. Er werd gewerkt aan verschillende onderwerpen zoals de Zorgstandaard Integrale Geboortezorg (ZIG), het Preventieadvies en de Preconceptie Indicatielijst (PIL). Tegelijkertijd was er de Taskforce Integrale Geboortezorg ter ondersteuning van het experiment met integrale bekostiging, waar Perined en het CPZ toen nog gezamenlijk bestuurlijke verantwoordelijkheid voor hadden. Later ging het CPZ hiervoor de volledige verantwoordelijkheid dragen.

De ZIG was net vastgesteld met doorzettingsmacht van  Zorginstituut Nederland. En met alle partijen werd hard gewerkt aan een implementatieplan voor de Zorgstandaard Integrale Geboortezorg (ZIG). Het geboortezorgveld ging er toen nog vanuit dat de ZIG in 2 jaar tijd volledig geïmplementeerd zou zijn. Met de kennis van vandaag weten we dat dat een onmogelijke opgave was. Belangrijke  randvoorwaarden  voor een succesvolle en volledige implementatie waren toen niet op orde en ook nu valt er op dat vlak nog genoeg te verbeteren. Het CPZ heeft zich de afgelopen jaren sterk ingezet voor de realisatie van de invoering en uitvoering van de implementatie van integrale geboortezorg en de landelijke vraagstukken die de implementatie in de weg staan.

Hoe is die transformatie van het bureau van het CPZ aangepakt?

We zijn gaan bouwen aan het CPZ als een netwerkorganisatie. Het CPZ moest veel meer kennis van zaken en overzicht van de geboortezorg hebben en een eigen netwerk opbouwen. Het CPZ moest ook op verzoek van de geboortezorgpartijen de VSV’s gaan ondersteunen bij het in-  en uitvoeren van de integrale geboortezorg. Destijds werkte het bureau vooral met ZZP-ers op projectbasis en met een zeer beperkte bezetting op het bureau. Door het aanstellen van vaste medewerkers met veel kennis van zaken werd het bureau een stuk deskundiger, slagvaardiger en effectiever.

Complicerende factor in de ondersteuning van de sector was wel dat in die periode de overheid veel scherper is gaan toetsen op staatssteun omdat de Europese wetgeving hierover was aangescherpt. Dat heeft ook consequenties gehad voor de gesubsidieerde activiteiten van het CPZ. Deze wet stelt namelijk kaders welke ondersteuning je wel en niet kan bieden. Het CPZ mag volgens deze wetgeving geen individuele VSV’s aan de hand nemen en ondersteunen maar wel op landelijk niveau een platform voor verbinding en overleg bieden en kennis en informatie delen.

Hoe is dat er in de praktijk uit gaan zien?

Het CPZ is een doel- en een netwerkorganisatie. De doelen van het CPZ zijn het inzetten voor het terugdringen van de perinatale mortaliteit en morbiditeit en het bevorderen van een goede start. Vanuit die doelstellingen hebben we ons de afgelopen jaren ook beziggehouden met het ondersteunen van de geboortezorg en partijen op thema’s die hieraan bijdragen.  Soms op verzoek van VWS en soms op verzoek van partijen, bijvoorbeeld rond het thema Corona, goede geboortezorg voor vluchtelingen en rond het capaciteitsvraagstuk. Terugkijkend op al die jaren kan ik wel concluderen dat er heel veel is veranderd bij het CPZ en dat we ontzettend veel hebben kunnen doen, samen met de geboortezorgpartijen.

Een van de kerntaken van het CPZ was en is het doorontwikkelen van de ZIG (het ‘hoeder-zijn’ van de ZIG). Vanuit dat perspectief hebben we ook het ontwikkelen van indicatoren voor de integrale geboortezorg onder onze hoede genomen. De governance is in 2018 strakgetrokken op basis van de nieuwe koers en in de werkgroep Indicatoren hebben geboortezorgpartijen met elkaar een visie ontwikkeld over hoe die indicatoren ontwikkeling verder uitgewerkt zou moeten worden met het veld. Ook hebben we de landelijke geboortezorgpartijen in 2017 ondersteund bij het opstellen van een gezamenlijke Strategische agenda voor de geboortezorg. Die heeft gelopen van 2018 tot 2022. Vanuit deze Strategische agenda hebben we hen ook ondersteund in het ontwikkelen van twee afgeleide agenda’s namelijk de Preventieagenda van de Geboortezorg en de Agenda Cliënt als gelijkwaardig partner. Vanaf 2018 is de Strategische agenda van de geboortezorg en afspraken met de landelijke geboortezorgpartijen over ondersteuning van daaruit voortvloeiende trajecten, de basis geweest voor ons werkplan. Met daarnaast onze signalerende en agenderende rol ten aanzien van landelijke vraagstukken, systemen en knelpunten rond integrale geboortezorg en het bevorderen van een goede start.

Zie jij verschil in de wijze van samenwerking tussen partijen nu en toen jij net begon?

Op een aantal vlakken werken partijen in de geboortezorg een stuk beter samen dan 7 jaar geleden en op een aantal vlakken ook nog niet. In 2017-2018 vond ik dat partijen oprecht hun best deden om elkaar te vinden ondanks de verschillen en de uitdagingen, ook rond moeilijke vraagstukken., Wellicht mede door corona, lijkt  iedereen zich toch meer te hebben teruggetrokken op zijn eigen terrein en standpunten. Men praat wel met elkaar maar oprecht kijken naar wat de ander beweegt of nodig heeft en hoe daarin een gezamenlijke modus te vinden lijkt minder goed te lukken. Er wordt meer uitgegaan van het eigen standpunten dan van te bereiken doelen.. En het woord standpunt zegt het al, daar zit geen beweging in, in tegenstelling tot beweegredenen.

Wat moet er veranderen om dat te doorbreken?

Wat helpt is dat je met elkaar vaststelt wat je als geboortezorg wil bereiken en wat je deelt als gezamenlijke ambitie of belofte aan de maatschappij. Hoe pakken wij als partijen in de geboortezorg onze maatschappelijke rol en nemen we onze maatschappelijke verantwoordelijkheid? En hoe willen wij daar gezamenlijk invulling aan geven? En dan is het zeker niet zo dat altijd alles met alle partijen samen opgepakt moet worden. Maar je kunt wel met elkaar uitgangspunten voor de geboortezorg vaststellen en vervolgens kijken wat er nodig is om de geboortezorg naar deze uitgangspunten in te richten en geboortezorg beschikbaar te houden voor iedereen.

En waarom is het belangrijk om deze gezamenlijke uitgangspunten te formuleren?

We staan nu voor een transformatie van zorg waarbij we in ieder geval zeker weten dat hoe het was het niet meer zal zijn in de toekomst. Dat geldt natuurlijk niet alleen voor de geboortezorg maar dit speelt zorgbreed. We komen nu in een fase waarin keuzes gemaakt moeten worden die ook kunnen schuren met de wensen en belangen van de ‘eigen’ groep, maar die wel gemaakt moeten worden vanuit de maatschappelijke verantwoordelijkheid voor de geboortezorg in Nederland. De kern hierin is samenwerken. En juist geen verdere versnippering en een concurrentieel model.

Welke andere ontwikkelingen zie jij in de geboortezorg?

In het land zelf zie je veel ontwikkelingen op het terrein van integrale geboortezorg. De mate van organisatie van VSV’s is enorm gestegen en het nadenken over kwaliteit is veel verder gevorderd, de verbinding met het sociaal domein is tot stand gebracht en cliëntparticipatie staat goed op de kaart. Een minder positieve ontwikkeling is dat capaciteit nu zo’n groot vraagstuk aan het worden is. Dat speelde zeven jaar geleden een stuk minder. De grootste belofte die we nu als gezamenlijke partijen kunnen doen is de belofte van het beschikbaar houden van zorg. Laten we er met elkaar als partijen voor zorgen dat iedereen straks nog gewoon toegang heeft tot goede kwaliteit geboortezorg.  

Waar ben je, terugkijkend op je jaren als directeur van het CPZ, trots op?

De geboortezorgpartijen en het CPZ hebben de afgelopen jaren veel bereikt, ook al is dat niet voor iedereen even zichtbaar. Ik ben trots op het CPZ team. Er staat nu een hele fijne, professionele organisatie met veel kennis van zake. En een goed netwerk dat met allerlei partijen in en rond de geboortezorg toch echt veel dingen voor elkaar krijgt. Ook op moeilijke onderwerpen. Het is ons de afgelopen periode vrijwel altijd gelukt om datgene wat we hebben afgesproken, samen met allerlei partijen, ook uit te voeren. We hebben geholpen om veel vraagstukken en knelpunten op te lossen, op het terrein van cliëntparticipatie, kwaliteit, organisatie en bekostiging, maar ook op het terrein van domein overstijgende zorg met Kansrijke Start en het project Kansrijke Ontmoetingen.

Wat wil je tenslotte nog meegeven ter overweging?

Al is er ver gelopen, er is ook nog ver te gaan. De uitdagingen in de geboortezorg worden niet kleiner, vooral de druk op de capaciteit is een urgent en groeiend probleem. Samen koers bepalen en schouders eronder is het devies om de geboortezorg in Nederland overeind te houden. Systeemoptimalisatie zal straks niet meer volstaan. We naderen de grenzen van het systeem, de rek is er bijna uit. Daar moeten we ons in de geboortezorg wel bewust van zijn. Met deze ontwikkeling komt ook de vraag of we met elkaar nog wel het goede doen. Moeten we de geboortezorg op bepaalde thema’s niet anders gaan organiseren? Neem de bijvoorbeeld de beroepenstructuur. Ik kan me voorstellen dat je deze in gaat richten naar de fases van de zwangerschap. Dan krijg je bijvoorbeeld zwangerschapsbegeleiders, bevallingsbegeleiders en nazorg begeleiders. Wat ik altijd opvallend heb gevonden is dat je bij de begeleiding van de zwangerschap geen MBO beroep hebt. Waarom zou je een stuk zwangerschapsbegeleiding niet op MBO-niveau kunnen doen? Met de uitdagingen op het gebied van capaciteit moeten we op een andere manier zoeken naar oplossingen. De nieuwe uitdagingen in de geboortezorg vragen om nieuwe oplossingsrichtingen.

Op 1 februari 2024 start Dineke Moerman als directeur van de Stichting Topklinische GGz. Marlies Buurman is per 1 januari 2024 benoemd als directeur a.i. van het CPZ en Caroline van Weert is per 1 januari 2024 aangesteld als bestuurssecretaris a.i. 

Donderdag 21 december 2023 nam Dineke Moerman afscheid als directeur van het CPZ. Tijdens de afscheidsborrel in haar woonplaats Amsterdam werd Dineke door vele gasten toegesproken en bedankt voor haar inzet. Het was een mooi en warm afscheid.


Lees ook

9 september 2025

Verkiezingen 2025: standpunten geboortezorg

Standpunten politieke partijen over geboortezorg (Verkiezingsprogramma’s 2025) In aanloop naar de verkiezingen van 2025 hebben vrijwel alle politieke partijen aandacht besteed aan geboortezorg en aanverwante thema’s in hun programma’s. Om geboortezorgprofessionals, beleidsmakers en andere belangstellenden snel inzicht te geven in de belangrijkste verschillen en overeenkomsten, is hieronder een samenvatting opgenomen. Het overzicht is neutraal opgesteld en bundelt de thema’s die relevant zijn voor de praktijk van verloskundigen, gynaecologen, kraamverzorgenden en jeugdgezondheidszorg. Kraamzorg en kansrijke start Veel partijen benoemen expliciet het belang van kraamzorg. De ChristenUnie wil met zorgverzekeraars een plan opstellen zodat geen enkel gezin zonder kraamzorg hoeft te starten. NSC garandeert behoud van kraamzorg, maakt salarissen marktconform vanuit het budget wijkverpleging en schaft de eigen bijdrage af. Ook de SGP en de SP pleiten voor het afschaffen van de eigen bijdrage en voor investeringen in kraamzorg. De partijen benadrukken dat goede begeleiding rond geboorte en in de eerste levensweken cruciaal is voor een kansrijke start. Daarnaast besteden meerdere partijen aandacht aan preventie en de eerste duizend dagen. Zo wil de ChristenUnie programma’s tegen onbedoelde zwangerschappen uitbreiden, terwijl Volt inzet op begeleiding van kwetsbare ouders en laagdrempelige ondersteuning bij mentale klachten en middelengebruik. Het CDA koppelt de 1000-dagen-aanpak aan scholen, kinderopvang en jeugdgezondheidszorg. Deze accenten onderstrepen dat preventie en vroegtijdige ondersteuning steeds meer als sleutel worden gezien voor een gezonde start. Regionale en acute geboortezorg Een breed gedeelde zorg onder partijen is het behoud van regionale ziekenhuizen en spoedvoorzieningen, inclusief verloskunde. BBB stelt voor een fonds op te richten om streekziekenhuizen financieel te ondersteunen en wijst op het belang van functies als spoedverloskunde en IC. NSC ziet niet-complexe ziekenhuiszorg, zoals veel bevallingen en spoedzorg, als doelmatig op regionale schaal en pleit voor behoud van streekziekenhuizen. Ook de PVV, GL-PvdA en PvdD kiezen voor beschikbaarheidsfinanciering en behoud van verloskamers in streekziekenhuizen. FVD gaat verder door gesloten ziekenhuizen te willen heropenen. Het CDA en de VVD leggen accenten bij het concentreren van hoog-complexe zorg, maar zien laag-complexe zorg juist in de regio. De rode draad: geboortezorg moet overal bereikbaar en beschikbaar blijven. Marktwerking en financiering Veel partijen willen marktwerking en financiële prikkels in de zorg terugdringen. De SP kiest voor een volledig publiek zorgstelsel, zonder private equity of winstuitkering. GL-PvdA wil het winstverbod aanscherpen en optreden tegen commerciële ketens die de huisartsenzorg overnemen. Ook de ChristenUnie en NSC zijn kritisch op investeerders in de eerstelijnszorg. De PvdD spreekt expliciet uit dat zorg geen markt is, maar een basisvoorziening. CDA en SGP laten wel ruimte voor private financiering, maar onder strikte voorwaarden. Het debat over de rol van markt en geld in de zorg speelt daarmee een grote rol in de verkiezingsprogramma’s. Eerstelijnszorg en gezondheidscentra Partijen benadrukken het belang van samenwerking in de eerste lijn. CDA, GL-PvdA, NSC en VVD zien gezondheidscentra en buurtgerichte zorg als oplossing om huisartsen, wijkverpleegkundigen en kraamzorg beter te laten samenwerken. SP en FVD leggen nadruk op versterking van de huisartsenzorg zelf: minder bureaucratie, meer tijd en steun voor praktijkhouderschap. Deze inzet raakt direct de geboortezorg, waar samenwerking tussen verloskundigen, huisartsen en jeugdgezondheidszorg essentieel is. Prenatale screening en ethiek De verschillen tussen partijen zijn hier groot. De ChristenUnie en SGP willen screening beperken en vooral inzetten voor gezondheid van moeder en kind, niet voor selectie. Zij zijn kritisch op de NIPT als standaard onderdeel van zorg en benadrukken bescherming van ongeboren leven. JA21 noemt abortus een belangrijk recht, maar wil wel het debat over de termijn voeren. Deze standpunten raken de counseling en voorlichting die geboortezorgprofessionals geven. Keuzevrijheid bij bevallen De PvdD benadrukt nadrukkelijk dat de keuzevrijheid van de zwangere centraal staat. Bevallen thuis of in het ziekenhuis moet altijd een optie zijn, en nooit noodgedwongen door een tekort aan verloskamers. Ook pleit de partij voor het afschaffen van de eigen bijdrage bij poliklinische bevallingen. Daarmee brengt de PvdD een duidelijke visie op autonomie in de geboortezorg. Vruchtbaarheidszorg en nazorg Vruchtbaarheidszorg, kleinschalige geboortecentra en doula-begeleiding krijgen vooral aandacht bij de PvdD. De partij wil deze voorzieningen toegankelijk maken via het basispakket en ook perinatale nazorg en lactatiekundige begeleiding structureel vergoeden. Andere partijen benoemen vruchtbaarheidszorg niet expliciet, maar raken het thema indirect via bredere pakketdiscussies of via hun visie op passende zorg. Vrouwengezondheid Meerdere partijen wijzen op achterstanden in de zorg voor vrouwen. Volt wil de Nationale Strategie Vrouwengezondheid uitbreiden, met aandacht voor aandoeningen zoals endometriose. Het CDA pleit voor meer aandacht in medische opleidingen. SP en VVD leggen nadruk op snellere diagnosen en beter onderzoek naar vrouw-specifieke aandoeningen. Deze focus sluit aan bij de roep vanuit het veld om gendersensitieve zorg. Passende zorg en pakketkeuzes Het vraagstuk van passende zorg speelt bij meerdere partijen. ChristenUnie en JA21 willen dat bewezen effectieve behandelingen leidend zijn voor opname in het basispakket en vinden dat zorg soms ook moet gaan over “niet doen”. VVD en NSC benoemen expliciet dat keuzes nodig zijn om het pakket betaalbaar te houden. Dit raakt geboortezorg bijvoorbeeld bij prenatale diagnostiek, kraamzorg en vruchtbaarheidszorg. Digitalisering en gegevensuitwisseling Een terugkerend thema is het verbeteren van gegevensuitwisseling tussen zorgverleners. CDA wil een Nationaal Zorgplatform met open standaarden. VVD pleit voor een systeem waarbij gegevens standaard gedeeld worden tenzij de patiënt bezwaar maakt. SGP wil een landelijke voorziening met nadruk op patiëntregie. Voor geboortezorgprofessionals, die vaak met meerdere disciplines samenwerken, is dit een belangrijk speerpunt. Arbeidsmarkt en werkdruk Tekorten aan professionals en hoge werkdruk zijn een breed gedeeld probleem. SP wil betere salarissen en minder bureaucratie. CDA en SGP zetten in op specialisten in loondienst en meer scholingsmogelijkheden. VVD wil huisartsen ondersteunen met praktijkruimte in regio’s met tekorten. Deze maatregelen raken ook de geboortezorg, waar de werkdruk en het behoud van professionals grote uitdagingen zijn. Conclusie Hoewel de accenten verschillen, is duidelijk dat geboortezorg voor vrijwel alle partijen een belangrijk thema is. Partijen zijn het eens over het belang van kraamzorg, een kansrijke start en bereikbare acute zorg in de regio. De verschillen zitten vooral in de rol van marktwerking, de visie op prenatale screening en de mate waarin keuzevrijheid van ouders centraal staat. Voor geboortezorgprofessionals is het waardevol dat deze thema’s expliciet op de politieke agenda staan. Dit overzicht helpt om de standpunten snel te vergelijken en beter te begrijpen welke richting partijen op willen met de zorg rond zwangerschap en geboorte.
4 september 2025

Samen Groeien 010: inzichten, verhalen en tools voor betere zorg in de eerste 100 + 1000 dagen

Hoe kun je (aanstaande) ouders in kwetsbare omstandigheden écht goed ondersteunen vanaf de kinderwens tot in de peutertijd? Het Rotterdamse...
4 september 2025

Vernieuwde brochure Stille Levens biedt ouders en professionals houvast bij keuzes rond onderzoek na babysterfte

Wanneer een baby overlijdt, worden ouders in korte tijd geconfronteerd met ingrijpende keuzes. Eén daarvan is of zij onderzoek willen...